Letsel door Rotterdamse tramongeval
Op maandagmiddag 10 maart zijn op het Rotterdamse Breeplein drie trams met elkaar in botsing gekomen. Deze botsing heeft als gevolg gehad dat in totaal 33 van de 48 inzittenden letsel hebben opgelopen. Gebleken is dat twaalf slachtoffers zelfs ‘gewond of ernstig gewond’ zijn geraakt. De politie heeft een onderzoek ingesteld om de oorzaak van dit ongeval te achterhalen.
Een belangrijke vraag is of de slachtoffers recht hebben op schadevergoeding. Vragen die hiermee samengaan zijn: welke schade kan vergoed worden en hoe dient deze vergoeding gerealiseerd te worden.
Gronden voor aansprakelijkheid
Onrechtmatige daad
Vooropgesteld dient te worden dat een tram géén motorrijtuig is in de zin van de Wegenverkeerswet. Dit brengt met zich mee dat uw vordering tot schadevergoeding dient te worden gegrond op artikel 162 Burgerlijk Wetboek. Dit artikel omvat de zogeheten ‘onrechtmatige daad’.
In het ‘Rotterdamse tramongeval’ kan het heel goed mogelijk zijn dat de trambestuurder niet heeft gehandeld met de mate van zorgvuldigheid die van hem gevergd mag worden. Uit het arrest van de Hoge Raad NJ 2001/417, is voorts gebleken dat de trambestuurder een verzwaarde zorgvuldigheidsplicht draagt.
Deze verzwaarde plicht houdt in dat de trambestuurder bij het bepalen van zijn eigen rijgedrag rekening moet houden met het gedrag van andere weggebruikers.
Indien vast komt te staan dat de trambestuurder zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad zal veelal zijn werkgever – of de aansprakelijkheidsverzekeraar van die werkgever – de daaruit voortvloeiende schade dragen.
Vervoersaansprakelijkheid
Op basis van artikel 8:105 lid 1 BW is de vervoerder aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door dood of letsel van de reiziger die deze als gevolg van het ongeval lijden. Een uitzondering op dit artikel is de situatie waarin de vervoerder getroffen wordt door overmacht. Indien de vervoerder ondanks zorgvuldig handelen het ongeval niet heeft kunnen voorkomen, wordt overmacht aangenomen. Tekortkomingen van de vervoerder of gebreken aan het vervoersmiddel of spoor leveren géén grond op voor overmacht.
Artikel 110 lid 1 van boek 8 BW bepaalt dat de aansprakelijkheid van de vervoerder gelimiteerd kan worden. Dit artikel betreft de gevallen waarin er veel slachtoffers zijn en een schadevergoeding anders te hoog uitpakt. Vooralsnog kan indien een dergelijke limitering wordt toegewezen, het restant eventueel worden geclaimd op basis van een onrechtmatige daad.
Brugman Letselschade Advocaten biedt u de deskundigheid aan die nodig is om uw schade in dergelijke situaties vergoed te krijgen.